VVPRbis-dividenden zonder een kapitaal van 18.550 euro: vanaf nu kan het!
20 August 2019
Door de hervorming van het vennootschapsrecht werd één van de voorwaarden om van het zogenaamde VVPRbis-regime te genieten opgeheven, met name dat het kapitaal van de uitkerende vennootschap minstens 18.550 euro moest bedragen en volledig volstort moest zijn tot dat bedrag.
Wat is het VVPRbis-regime?
Het standaardtarief inzake de roerende voorheffing (rv) op dividenden bedraagt momenteel 30%, behoudens een aantal uitzonderingen. Eén van die uitzonderingen is een tarief van 20% of 15%, nl. voor geld dat u sinds 1 juli 2013 heeft ingebracht in een kmo-vennootschap naar aanleiding van een oprichting of kapitaalverhoging waarvoor u nieuwe aandelen op naam kreeg. Om die gunsttarieven van 20% en 15% rv te kunnen genieten, dient er wel een wachtperiode nageleefd te worden. Die verlaagde tarieven zijn immers pas van toepassing op dividenden uit winstverdelingen van respectievelijk het tweede of derde boekjaar na de kapitaalverhoging of oprichting. Bijkomende voorwaarde was dat het volledig volstort maatschappelijk kapitaal van de kmo-vennootschap ook minstens gelijk moest zijn aan het minimumkapitaal van een BVBA (18.550 euro), ook voor vennootschappen die geen wettelijk minimumkapitaal hadden.
Bijgevolg kwam een vennootschap die haar kapitaal niet volledig volstort had tot bovenvermeld bedrag niet in aanmerking voor het gunstige VVPRbis-regime.
Wat is er nu veranderd?
Door de afschaffing van de kapitaalvereiste bij o.a. de Besloten Vennootschap, oftewel ‘BV’, (voorheen BVBA), achtte de wetgever het niet langer opportuun om bovenvermelde voorwaarde van minimumkapitaal te behouden voor de toepassing van het VVPRbis-regime.
Bijgevolg zullen bijvoorbeeld ook de BVBA’s waarvan het kapitaal nog niet is volstort ten belope van 18.550 euro, of de commanditaire vennootschap en V.O.F. met een beperkt kapitaal kunnen genieten van het verlaagd tarief op de dividenduitkeringen in de mate dat er aan de andere voorwaarden is voldaan.
Vanaf wanneer?
Wat betreft de inwerkingtreding is de wetgever minder duidelijk geweest. De wet van 17 maart 2019 schaft de voorwaarde van het minimumkapitaal af zodra een verhoging of vermindering van kapitaal vanaf 1 mei 2019 plaatsvindt.
Dit houdt vooreerst in dat iedere vennootschap opgericht onder het nieuw Wetboek Vennootschappen en Verenigingen sedert 1 mei 2019 geen minimumkapitaal meer moet hebben om binnen enkele jaren VVPRbis-dividenden te kunnen uitkeren. Tot hier bleef het duidelijk.
Indien het kapitaal is volstort, zullen vennootschappen zoals de VOF en de Comm.V., ongeacht het bedrag van het kapitaal, gebruik kunnen maken van het VVPRbis-regime zodra zij hun kapitaal vermeerderen of verminderen, zelfs al zou dit met slechts één symbolische euro gebeuren.
Wat als men geen verhoging of verlaging van kapitaal zou doen? Vanaf 1 januari 2020 vervalt voor alle vennootschappen (behoudens de NV) de kapitaalvereiste zodat naar alle waarschijnlijkheid uiterlijk vanaf deze datum ook de voorwaarde van het minimumkapitaal voor al deze vennootschappen automatisch mee vervalt.
Let wel op! Indien het kapitaal nog niet is volstort, zal de vennootschap (bijvoorbeeld de VOF, de Comm.V. of de BVBA) steeds eerst het kapitaal moeten volstorten alvorens zij VVPRbis-dividenden kan uitkeren. De voorwaarde dat de inbreng in geld werkelijk moet volstort zijn werd immers niet opgeheven.
Het is dus aan te raden om na te gaan of er wijzigingen moeten doorgevoerd worden binnen uw vennootschap(pen) om gebruik te kunnen maken van dit gunstige regime.
Bekijk ook onze andere recente blogberichten en ontdek meer expertise
Nieuwe verplichtingen in de bouw- en schoonmaaksector
Zelfstandige of vennootschap in de bouw- of schoonmaaksector? In 2024 zijn er twee bijkomende verplichtingen ingevoerd. In deze blog brengen wij u graag op de hoogte van deze nieuwigheden.
Nieuw aansprakelijkheidsrecht vanaf 2025: behoed u nu al voor de mogelijke risico’s
De nieuwe tekst van Boek 6 uit het Nieuw Burgerlijk Wetboek verscheen op 1 juli in het Belgisch Staatsblad en regelt de buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen, zoals onder andere bestuurders, werknemers en onderaannemers.
Het doel van het aansprakelijkheidsrecht is dat iemand aansprakelijk gesteld kan worden ingeval er door een fout schade werd veroorzaakt en dat de schade vergoed wordt.
Het QPS-team staat klaar
om u te adviseren/assisteren
Aarzel niet com contact met ons op te nemen!