Nieuw aansprakelijkheidsrecht vanaf 2025: behoed u nu al voor de mogelijke risico’s
18 October 2024
De nieuwe tekst van Boek 6 uit het Nieuw Burgerlijk Wetboek verscheen op 1 juli in het Belgisch Staatsblad en regelt de buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen, zoals onder andere bestuurders, werknemers en onderaannemers.
Het doel van het aansprakelijkheidsrecht is dat iemand aansprakelijk gesteld kan worden ingeval er door een fout schade werd veroorzaakt en dat de schade vergoed wordt.
Wanneer iemand buitencontractueel aansprakelijk wordt gesteld, houdt dit in dat de persoon verantwoordelijk wordt gesteld voor schade, zonder dat er een contract bestaat tussen de veroorzaker van de schade en het ‘slachtoffer’. Vandaar de naam ‘buiten’-contractuele aansprakelijkheid.
Momenteel geldt er een ‘quasi-immuniteit’ die zogenaamde hulppersonen vrijwaart tegen aanspraken van de contractspartij van de vennootschap, werkgever of opdrachtgever. Het nieuwe Boek 6 stelt een einde aan deze verregaande immuniteit.
We lichten graag nader toe.
Wat verstaat men onder hulppersonen?
Een hulppersoon is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die door een schuldenaar van een contractuele verbintenis (vennootschap/werkgever/opdrachtgever) belast wordt met de uitvoering van deze verbintenis.
Typische voorbeelden van hulppersonen of uitvoeringsagenten zijn bestuurders, vertegenwoordigers, managers, werknemers of onderaannemers.
De hulppersoon kan deze verbintenis uitvoeren voor eigen rekening en in eigen naam, ofwel voor rekening en in naam van zijn opdrachtgever. De hulppersoon is in feite een derde aan het contract tussen de opdrachtgever en de klant van de opdrachtgever. Er is geen rechtstreekse contractuele verhouding tussen de klant (initiële opdrachtgever) en de hulppersoon.
Welke veranderingen brengt Boek 6 mee voor de hulppersonen?
De verandering in de wetgeving houdt in dat een benadeeld persoon zich niet langer enkel kan richten tot zijn contractspartij, maar voortaan ook tot de hulppersonen van zijn contractspartij.
De wetgever koos bewust voor het einde van de quasi-immuniteit van de hulppersonen. Men wou vooral komaf maken met de onredelijke behandeling waarin de benadeelde personen soms belanden. Een typisch voorbeeld is een bouwheer die geen aanspraken meer kan laten gelden voor de fouten van de onderaannemer (aangesteld door de hoofdaannemer) wanneer de hoofdaannemer failliet verklaard is. Namens de huidige wetgeving kan de bouwheer zich enkel richten tot zijn contractuele relatie, met name de failliet verklaarde hoofdaannemer. Omdat de bouwheer geen contractuele relatie heeft met de onderaannemer, kan deze laatste niet aangesproken worden door de bouwheer voor de fouten die deze begaan heeft in zijn contractuele relatie met de hoofdaannemer, behoudens enkele zeer beperkte uitzonderingen. De bouwheer blijft dus met lege handen achter.
De hulppersonen kunnen momenteel enkel aangesproken worden voor hun fouten als deze fout te wijten is aan een misdrijf of zware fout.
Namens de nieuwe wetgeving zullen bestuurders, vertegenwoordigers, werknemers, en onderaannemers binnenkort ook aangesproken kunnen worden door de benadeelde personen waarmee ze zelf geen contractuele relatie hebben, zonder dat er sprake is van een misdrijf of zware fout.
Voor bestuurders en werknemers betekent het dus dat ze in het vizier kunnen komen van de cliënten of contractspartijen van de vennootschap die zij besturen of van hun werkgever.
Welke verweermiddelen zijn mogelijk?
De hulppersonen kunnen ten aanzien van de benadeelde persoon wel dezelfde verweermiddelen gebruiken als degene die hun opdrachtgever kan inroepen.
De verweermiddelen die de hulppersonen kunnen inroepen bestaan in eerste plaats uit de verweermiddelen die voortvloeien uit het contract tussen hun opdrachtgever en de benadeelde persoon.
Verder mogen de hulppersonen ook gebruik maken van verweermiddelen uit de wetgeving betreffende de bijzondere contracten en uit bijzondere verjaringsregels. Zo voorziet het vennootschapsrecht bijvoorbeeld bepaalde grenzen aan de bestuurdersaansprakelijkheid. De maximumbedragen waarvoor een bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld zijn afhankelijk van de grootte van de vennootschap. Deze aansprakelijkheidsbeperking is uiteraard niet van toepassing in geval van zware fout of opzet of lichte fouten die herhaaldelijk voorkomen. Het is namelijk niet toegelaten om de aansprakelijkheidsbeperking van de bestuurder nog verder te beperken.
Ook wat de werknemers betreft, blijft de arbeidsovereenkomstenwet onverkort van toepassing. Werknemers kunnen door de klanten van hun werkgever aangesproken worden voor opzettelijke of grove fouten en bedrog, maar ook voor lichte fouten, mits deze herhaaldelijk voorkomen.
Wanneer treden de nieuwe regels in werking?
Het Boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek zal in werking treden op 1 januari 2025.
U mag zich evenwel niet vastpinnen op deze toekomstige datum. De nieuwe bepalingen uit Boek 6 zullen, na inwerkingtreding, ook van toepassing zijn op de bestaande contracten, dus contracten afgesloten vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving. Het buitencontractueel recht is immers pas van toepassing op het moment dat de schade wordt veroorzaakt.
Welke voorzorgmaatregelen kunnen er worden genomen?
De bepalingen uit Boek 6 zijn voornamelijk van aanvullend recht. Dit wil zeggen dat de partijen hun contractvrijheid kunnen laten gelden. Ze mogen dus in de overeenkomsten die ze aangaan de buitencontractuele aansprakelijkheid in bepaalde mate beperken of zelfs uitsluiten. Wat niet kan is het beperken van aansprakelijkheden in geval van opzettelijke fouten of bedrog.
Het is van belang om bij het aangaan van een overeenkomst naast de contractuele aansprakelijkheid ook voldoende aandacht te besteden aan de buitencontractuele aansprakelijkheid.
Aangezien de nieuwe regels ook van toepassing zullen zijn op bestaande contracten, is het zeker aangewezen om deze contracten onder loep te nemen, en waar mogelijk te herzien.
Voor u als ondernemer zijn dit de contracten die u met de klanten sluit (bv. algemene voorwaarden), maar ook de samenwerkings- en/of dienstverleningsovereenkomsten tussen de vennootschap en de bestuurders en/of en andere dienstverleners.
Daarnaast speelt de aansprakelijkheidsverzekering nu nog een grotere rol. Heeft u als bestuurder een dergelijke aansprakelijkheidsverzekering, dan doet u er goed aan om de polis te evalueren.
Wilt u weten wat dit concreet inhoudt voor uw situatie of wenst u uw contracten op punt te stellen? Aarzel dan niet om uw contactpersoon bij QPS accountants aan te spreken. We helpen u graag verder.
Bekijk ook onze andere recente blogberichten en ontdek meer expertise
Nieuw standpunt fiscus: Terugbetaling van elektriciteit mag dan toch tegen het CREG-tarief
In onze eerdere blogpost schreven we over autofiscaliteit en de terugbetaling van elektriciteit voor het laden van de bedrijfswagen bij de werknemer of bedrijfsleider thuis. De terugbetaling van de privé-elektriciteit door de werkgever / vennootschap levert geen bijkomend voordeel van alle aard op in hoofde van de werknemer of bedrijfsleider indien aan een aantal voorwaarden werd voldaan.
Aanpassing uitstootwaardes plug-in hybrides
De fiscaliteit van wagens, voornamelijk bedrijfswagens, onderging de afgelopen jaren diverse wijzigingen. Er is in onze nieuwsbrieven al veel inkt gevloeid over deze materie.
Het QPS-team staat klaar
om u te adviseren/assisteren
Aarzel niet com contact met ons op te nemen!