Recente ontwikkelingen over de 80%-regel voor de aftrekbaarheid van aanvullende pensioenen
27 October 2022
Wat is de 80%-regel?
Premies van een individuele pensioentoezegging (IPT) of groepsverzekering zijn voor de vennootschap slechts aftrekbaar wanneer zij een bedrag berekend conform de 80%-regel niet overschrijden.
Laatste normale brutobezoldiging
Concreet zijn de premies slechts aftrekbaar in de mate dat het wettelijk en aanvullend pensioen maximum 80% bedraagt van de laatste normale brutobezoldiging.
Loopbaanbreuk
Op deze laatste normale brutobezoldiging wordt vervolgens een loopbaanbreuk toegepast. Hoe langer de loopbaan voor de vennootschap, hoe hoger het pensioenkapitaal dat opgebouwd kan worden ten laste van de vennootschap. Wanneer er bovenop de loopbaan bij de vennootschap ook nog jaren buiten de vennootschap gewerkt heeft, als zelfstandige of als werknemer, dan wordt getolereerd dat de loopbaan met maximaal 10 jaren fictief uitgebreid wordt. Zo bedraagt de loopbaanbreuk bijvoorbeeld 25/40sten in plaats van 15/40sten en kan er bijgevolg een hoger aanvullend pensioen opgebouwd worden via de vennootschap.
Deze inhaalbeweging als gevolg van fictieve uitbreiding van loopbaanjaren wordt in de praktijk ook de ‘backservice’ genoemd. Het storten van een backservicepremie kan echter ook ingeval het huidige salaris hoger ligt dan in het verleden.
Op basis van recente circulaires is echter gebleken dat de belastingadministratie enkele vernieuwende interpretaties toekent aan deze 80%-regel waardoor de belastingplichtige mogelijk minder ruimte heeft tot pensioenopbouw. Wij geven een beknopt overzicht.
Recente ontwikkelingen
In het verleden opgebouwde pensioenkapitalen
Indien er een backservice-correctie toegepast wordt om zo tot een hoger op te bouwen pensioenkapitaal te komen, moet u uiteraard de reeds in het verleden opgebouwde reserves mee in rekening brengen om het maximum pensioenkapitaal te berekenen dat nog opgebouwd kan worden.
Indien er in het verleden reeds belangrijke pensioenreserves opgebouwd werden, was het vaak niet interessant om een backservicepremie te storten en kon men de pensioenverzekering verderzetten zonder rekening te houden met de in het verleden opgebouwde reserves.
De belastingadministratie is echter van mening dat er altijd rekening gehouden moet worden met de in het verleden opgebouwde reserves, ongeacht of men ervoor kiest om een backservice-correctie uit te voeren. Anderzijds legt de fiscale administratie de verplichting op om enkel rekening te houden met de loopbaanjaren binnen de huidige onderneming hetgeen de loopbaanbreuk verminderd. Deze combinatie geeft uiteraard aanleiding tot lagere premies.
Voor wat betreft het in aanmerking nemen van alle pensioenkapitalen (ook diegene opgebouwd buiten de onderneming) en de beperking van de loopbaanbreuk ligt momenteel een prejudiciële vraag voor bij het Grondwettelijk Hof gezien het ongeoorloofd karakter hiervan. We hopen dat dit antwoord enige duidelijkheid zal verschaffen.
Verhoging wettelijk pensioen voor zelfstandigen
Sinds 2021 wordt het wettelijk pensioen van zelfstandigen geleidelijk opgetrokken richting dat van werknemers. Op grond hiervan houdt de belastingadministratie voor de berekening van de 80%-regel rekening met een hoger bedrag voor het wettelijk pensioen.
Gezien in de berekening van de 80%-regel het wettelijk en het aanvullend pensioen communicerende vaten zijn, zal door een stijging van het wettelijk pensioen, het op te bouwen aanvullend pensioen dalen.
Deze administratieve zienswijze is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022. Indien het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar, komt dat overeen met boekjaar 2021. De premies die in 2021 gestort werden, vallen in principe dus reeds onder deze nieuwe regeling. Er is dus sprake van een terugwerkende kracht die teruggaat tot begin 2021. De belastingadministratie voorziet echter in een tolerantie die er eenvoudig uitgelegd op neerkomt dat de te veel gestorte premies in de jaren 2021 en 2022 niet in de verworpen uitgave opgenomen moeten worden, maar via de over te dragen kosten doorgeschoven kunnen worden naar de volgende jaren.
Conclusie
Deze strenge houding van de fiscus blijkt uit een circulaire hetgeen een aanbeveling betreft en staat dus (nog) niet ingeschreven in de wet. Hoe dan ook geeft deze een goede indicatie van de standpunten van de fiscus en zal het niet handhaven hiervan wellicht aanleiding geven tot discussies tijdens een fiscale controle.
De circulaire heeft dan ook al heel wat stof doen opwaaien in de praktijk. Deze maakt de toepassing van de 80%-grens hoogst onzeker voor belastingplichten. Verzekeraars zijn eveneens goed op de hoogte van de nieuwe circulaire en passen de strengere berekening van de 80%-grens alvast gretig toe waardoor uw pensioenopbouw minder fiscaal geoptimaliseerd zal zijn. Wij bekijken graag samen met u de eventuele mogelijkheden.
Bekijk ook onze andere recente blogberichten en ontdek meer expertise
Nieuw standpunt fiscus: Terugbetaling van elektriciteit mag dan toch tegen het CREG-tarief
In onze eerdere blogpost schreven we over autofiscaliteit en de terugbetaling van elektriciteit voor het laden van de bedrijfswagen bij de werknemer of bedrijfsleider thuis. De terugbetaling van de privé-elektriciteit door de werkgever / vennootschap levert geen bijkomend voordeel van alle aard op in hoofde van de werknemer of bedrijfsleider indien aan een aantal voorwaarden werd voldaan.
Aanpassing uitstootwaardes plug-in hybrides
De fiscaliteit van wagens, voornamelijk bedrijfswagens, onderging de afgelopen jaren diverse wijzigingen. Er is in onze nieuwsbrieven al veel inkt gevloeid over deze materie.
Het QPS-team staat klaar
om u te adviseren/assisteren
Aarzel niet com contact met ons op te nemen!